80 jaar eerder
De grote leider keek uit over de grote stad die beneden hem lag. Vanuit zijn kantoor kon hij eindeloos ver kijken. De grote zon ging bijna onder en aan de andere kant verscheen de maan. Daarom hing er nu het mooiste licht over de Origo: oranje langzaam verkleurend naar groen om over te gaan in onbestemde schemer.
Normaal genoot hij ervan, maar het bericht dat voor hem lag, had hem verontrust: Dat er leven was op Teratris was al bekend, maar nu was onomstotelijk vastgesteld: het leven was intelligent. De aardlingen waren blijkbaar in staat om de ruimte te penetreren. Het bewijs, een raket die zich aan de zwaartekracht van de planeet onttrokken had, was niet te negeren. Vanaf nu had ontkennen geen zin meer: zij waren niet alleen, er waren anderen in het universum. Anderen, intelligente wezens, creaturen die in staat waren de ruimte te betreden. Wezens, intelligent net als zij, misschien wel intelligenter, misschien wel een bedreiging. Wat te doen?
Hij zuchtte.
Terra 1 draaide op vierhonderdeenentwintig kilometer boven de Aarde haar rondjes. De eerste uren was iedereen op het panoramadek en keek men ademloos naar de kleine blauwe planeet. Ieder rondje duurde anderhalf uur, de wisseling van dag naar nacht was spectaculair. Zon en maan zorgen voor een visueel spektakel. Na een aantal rondgangen begon het echter te wennen en keerde de rust weer terug.
Nu draaiden de computers op volle sterkte om alle beelden te analyseren. De aannames klopten: er werd geen menselijke activiteit waargenomen, dieren waren wel volop te zien en de zeeën bruisten van leven. Er waren ook andere activiteiten op Aarde: op een eiland was een uitbarsting van een vulkaan en in het westen van wat de aardlingen Noord-Amerika noemden, woede een hele grote bosbrand. Wat opvallend was dat het volume van ijs op de beide polen alweer was toegenomen. Eigen berekeningen hadden aangegeven dat dat nog niet het geval kon zijn, maar blijkbaar was de Aarde vitaler dan gedacht.
Detailfoto’s van het aardoppervlak hadden veel indruk gemaakt op de bemanning van Terra 1. Toen ingezoomd werd op de grote piramides in Afrika waren de ‘oh’s’ en ‘ah’s’ niet van de lucht. Dat deze aardlingen in staat waren zoiets groots te maken in een tijd zonder hulpmiddelen, oogstte veel bewondering. Maar de meeste indruk maakten toch de immense steden op alle continenten. De hoge gebouwen, de eindeloze wegen, de miljoenen huizen, het getuigde van grote daadkracht en volhardendheid. Aarde zag er zo anders uit dan hun eigen thuis. Origo werd gekenmerkt door eindeloze orde, regelmaat en eenvormigheid, alles was hetzelfde. Opeens realiseerde de bemanning van Terra 1 dat dat misschien ook wel saai was. Saai maar veilig.
Iedereen kende natuurlijk de geschiedenis van Aarde: haar oorlogen, de massamoorden, de grote epidemieën, de hongersnoden en de onderlinge wreedheden doordat de volkeren niet samenwerkten en oplossingen voor zichzelf hielden. Het eigen belang had altijd de overhand. Op enkele grote individuen na was geen mens instaat geweest dat te overstijgen. En ook die dat wel konden, hadden geen echte veranderingen kunnen bewerkstelligen. Nee, niemand van de bemanning benijdde de aardlingen, in tegendeel, met afschuw nam iedereen de verschrikkelijke historie van de Aarde tot zich. De planeet die zo veel potentie had, mensen die de kans hadden gehad om zich te ontwikkelen tot zoals zij, de vira, maar iedere mogelijkheid daartoe verworpen hadden, het was een schrikbeeld voor de bemanning. Maar tegelijkertijd: de kunst, de muziek, de schitterende natuur, de films, het was ook inspirerend. Aarde had ook iets wat ze op Origo niet hadden. En dat stemde tot nadenken.
Dragon drukte op de knop en de drones startten hun motoren en verlieten Terra 1 op weg naar Aarde. Over een half uur zouden ze landen op Aarde en de eerste monsters verzamelen. Het wachten was begonnen.
Een dag later waren de luchtmonsters geanalyseerd. De lucht was op de meeste plaatsen schoon. Het CO2 gehalte was laag, er werden wel virussen en bacteriën aangetroffen, maar die vormden geen probleem, die waren bekend en de bemanning van Terra 1 had daartegen resistentie ontwikkeld. Wel werd op verschillende plaatsten radioactiviteit gemeten, maar ook dat was natuurlijk niet onverwacht. Dragon bekeek de beelden en laatste rapporten toen er op zijn deur werd geklopt.
‘Commandant, er is iets aan de hand met onze navigatie.’
Verstoord keek Dragon op. ‘Beste Mira, zelfs zonder navigatie zou ik de Aarde kunnen vinden. Kijk, daar onder ons, daar is zij. Dus …’
Mira slikte. ‘Dragon, dat is niet het probleem, het is iets anders, u moet …’ Ze zweeg.
Dragon stoorde zich niet aan het informele taalgebruik. Door vijftien jaar met slechts zevenhonderdvijf vira doorgebracht te hebben op deze kleine korrel in het immense heelal, waren de omgangsvormen veranderd. De afstand tussen de verschillende standen was verdwenen. Dat begon al snel na het vertrek van Origo. De eerste dagen waren spannend geweest, daarna sloeg de verveling toe. Iedereen wist dat ze vijftien jaar eenzaamheid voor de boeg zouden hebben, een tijd waarvan ze konden kiezen om die samen door te brengen of alleen. Dragon had daar zijn vira ook op geselecteerd. Buiten dat ze allen uitzonderlijk gekwalificeerd waren voor het werk dat van hen verwacht werd, of het nu navigeren, koken of schoonmaken was, had hij hen allen geselecteerd op hun levensloop. Hadden ze al veel meegemaakt, waren zij in staat om zich in een ander te verplaatsen, konden ze hun eigen klasse overstijgen en samenwerken of niet. Dat hij verscheidene door de staatsraad voorgedragen teamleden had afgewezen, had de raad verschillende keren de wenkbrauwen doen fronsen, maar toch hadden ze het geaccepteerd, omdat Dragon een man met uitzonderlijke capaciteiten was en een onberispelijke staat van dienst had. En hij was één van de weinigen uit de elite van commandanten die bereid was om dit lange avontuur met ongewisse afloop aan te gaan. Misschien kwam het omdat hij geen kinderen had en de relatie met zijn vire meer kameraadschappelijk was dan gepassioneerd.
En hij had nooit de ambitie gehad om zich op te werken binnen de staatsraad. In die zin was hij een buitenbeentje. In de slangenkuil die de staatsraad was, was hij daarom een risico voor de andere leden met ambitie. Hij zou zo maar de ideale compromiskandidaat kunnen zijn om de Eerste Vir op te volgen, juist omdat hij niemand op de tenen had gestaan. Voor velen was hij de ideale nummer twee, want ieder lid van de staatsraad achtte zichzelf natuurlijk het meest gekwalificeerd om ooit de Eerste Vir op te volgen. En ieder kende het rekensommetje, als het overgrote deel van de leden op de nummer twee zouden stemmen, zou dat voldoende zijn om bij een verkiezing de Eerste Vir uit het zadel te wippen. Ook de Eerste Vir zelf besefte dat. Daarom had hij dan ook meteen ingestemd toen Dragon zich twintig jaar geleden voor deze expeditie had aangemeld.
Dragon had nog nooit spijt van gehad van zijn besluit. Hij miste zijn vire niet en was blij van alle onderlinge gemanipuleer in de staatsraad af te zijn. Door zijn aanstelling als commandant van de Terra 1 stond hij buiten de politiek en kon hij daardoor zijn eigen gang gaan. En dat beviel hem wel. En de leden van de staatsraad en de Eerste Vir accepteerden zijn besluiten omtrent de samenstelling van de bemanning. Maar hij besefte wel dat als de staatsraad zou zien hoe de omgangsvormen op de Terra 1 zich ontwikkeld hadden, hij te maken zou krijgen met grote afkeur. Hij en zijn bemanning waren dan ook slim genoeg om tijdens de contactmomenten dit te verhullen al realiseerde Dragon zich wel dat, ondanks dat zij hun best deden dat niet te laten zien, de staatsraad af en toe toch een beeld kreeg van hoe men op Terra 1 leefde. Dat zagen ze aan kleine dingen: de geringe fysieke afstand tussen Dragon en zijn vira als ze als groep bij elkaar stonden, de kleding die soms niet helemaal perfect was en waar Dragon dan niets van zei. Maar de staatsraad zou zich ook wel realiseren dat op zo’n lange missie, de langste die Origo ooit had geïnitieerd, enig verval van normen en waarden niet te vermijden was. Maar ze zouden geschokt zijn als ze zouden weten dat virs en vires van alle rangen samen aten, samen sporten en soms zelfs samenwoonden. Op Origo zou dat nooit kunnen.
Ooit, besefte Dragon zich, ooit, eenmaal weer terug op Origo zou dat problemen geven, maar dat was pas over zijn vroegst over zestien jaar, daar hoefde hij zich nu geen zorgen over te maken.
‘Wat is dan het probleem, Mira?‘
‘Het is raar, het lijkt of …, het lijkt of onze database is aangepast. Het is …, alle gegevens over Origo zijn weg.’
‘Onmogelijk,’ riep Dragon, maar een uur later besefte hij dat het onmogelijke toch was gebeurd. De database leek ondanks alle beveiliging gecorrumpeerd, alle gegevens die nodig waren om ooit de terugweg te ondernemen waren verdwenen. Hij riep Mira bij zich en na overleg besloot hij om terug te gaan naar de back-up. Hij beval Mira dat ze hierover nog niets mocht vertellen.
Ze keek hem bijna beledigd aan. ‘Natuurlijk niet,’ zei ze hem daarmee twee dingen duidelijk makend: ook zonder zijn opdracht zou ze dit bericht voor zich hebben gehouden en ze was betrouwbaar.
Het besluit om terug te gaan naar de back-up betekende de eerste bemande tocht naar Aarde met een dag uitgesteld moest worden. ‘Maar wat is een dag op de eeuwigheid,’ mompelde Dragon.
De onrust bleef echter en veranderde die nacht nog in een nachtmerrie. Het bericht kwam binnen op zijn eigen computer. Het was formeel en op één of andere manier kon Dragon het ook nog wel begrijpen. Maar bovenal was het een grote schok.
Aan: gezagvoerder Dragon, lid van de staatsraad
Van: Eerste Vir
Betreft: terugreis
Status: vertrouwelijk
Gezagvoerder Dragon, u, glorie door eenheid,
Ik stuur u een bericht op het moment dat ik aanneem dat u over een maand ‘Aarde’ zult bereiken. Ik deel u hierbij mee dat ik mijn besluit niet lichtvaardig en in overleg met de staatsraad heb genomen.
Met grote enthousiasme worden uw vorderingen in Origo gevolgd. Alle vira zien het belang van wat u tot nut toe bereikt hebt. Dat u ‘Aarde’ binnenkort zult betreden, vult onze harten met trots. U en uw bemanning zijn voor ons allen helden. De effecten over wat het gevolg van de getoonde beelden en uw naspeuringen zullen zijn, kunnen we echter niet overzien. Tevens, zeggen onze adviseurs, is het mogelijk dat u in aanraking zult komen met voor ons gevaarlijke organismes en denkbeelden. Dat heeft ons ertoe doen besluiten om de mogelijkheden tot zelfstandige terugkeer naar Origo uit te sluiten en is de database daarom aangepast. Natuurlijk kunt en moet u mij blijven informeren over wat u aantreft op Aarde. De communicatiekanalen zijn derhalve niet geblokkeerd. En ook blijf ik u informeren over het wel en wee van uw geliefden op Origo en de ontwikkelingen hier.
U moet dit niet zien als een gebrek aan vertrouwen in u en uw bemanning. Tevens betekent het niet dat u niet zult kunnen terugkeren naar Origo. Geenszins, ik wil echter er zeker van zijn dat een besluit tot terugkeer door mij genomen wordt, dit omdat ik door de populariteit van u en uw bemanning hier op Origo niet kan overzien wat de gevolgen daarvan zijn voor alle vira op uw en onze thuisplaneet Origo.
Ik geef u geen toestemming om dit bericht met uw bemanning te delen omdat dit mogelijk onrust kan veroorzaken. Ik vertrouw op uw deskundigheid en gezag hoe hiermee om te gaan.
Ik wens u een behouden landing op ‘Aarde’ en zie de rapportages en beelden met grote belangstelling tegemoet.
Succes met uw missie en alles voor Origo,
Uw Eerste Vir
Dragon las het bericht zeker tien keer door en langzaam begon hij te snappen wat hem werd gezegd. Ten eerste: uit zichzelf zouden ze nooit de terugreis naar Origo kunnen beginnen, daarvoor was toestemming van de staatsraad nodig.
Ten tweede: iets moet de staatsraad verontrust hebben, maar wat. Hij pijnigde zijn hersens en plotseling schoten hem een paar grapjes te binnen die zij onderling op de Terra 1 maakten. En ook zij zagen beelden op Origo van vira die dichter op elkaar stonden dan normaal en vira die anders gekleed waren dan hij gewend was: iets meer kleur, iets meer individualiteit. Het grapje dat ze maakten was dat de vira een beetje op de aardlingen gingen lijken. Toen hij er over nadacht merkte hij dat dat ook voor de bemanning van Terra 1 opging, zelfs veel meer dan op Origo. Ze namen sommig gedrag van die aardlingen, of mensen zoals de bemanning hen was gaan noemen, over. En dat moet de staatsraad ook zijn opgevallen.
Ten derde: iemand op Terra 1 moest iets hebben gedaan waardoor de database kon worden gecorrumpeerd. Dit op afstand doen was onmogelijk.
Ten vierde: de planning op Origo klopte niet. Voor het eerst realiseerde hij zich hoe groot de afstand tussen Terra 1 en Origo was en, bedacht hij zich, daarmee doelde hij niet op de fysieke afstand. Dat was wel bekend. Blijkbaar was de Terra 1 één van de vele zaken waar de Eerste Vir zich mee bezig hield, niet meer de hoofdzaak. Anders was het bericht wel tijdig verstuurd.
Als zij niet meer de hoofdzaak waren, dan had de Eerste Vir ook geen zicht meer hoe de bemanning van Terra 1 zich cultureel en sociaal ontwikkeld had en snapte hij niet dat het voor zich houden van zo’n ingrijpend bericht eigenlijk niet mogelijk was. Daarvoor kende iedereen aan boord elkaar te goed en was elke verandering voor iedereen zichtbaar. En, al zou hij deze boodschap nog voor zich kunnen houden, Mira zou dat uiteindelijk niet kunnen. En, vroeg hij zich af, al was hij de enige die van de aanpassing van de database op de hoogte was, zou hij ook dan het bericht achterhouden? Hij besefte dat hij het niet zeker wist. Natuurlijk was het belang van Origo evident, maar realiseerde hij zich opeens, misschien was het belang van de crew nog wel groter. En het feit dat vertrouwen van zijn bemanning in hem voor het slagen van de missie het allerbelangrijkste was. Hij en zijn vira waren veel meer op de mensen gaan lijken dan hij zich tot nu toe gerealiseerd had.
Na dit allemaal op zich te laten inwerken, logde Dragon in op het netwerk van Terra 1. Als gezagvoerder had hij vanzelfsprekend het hoogste autorisatieniveau. Dragon keek grimmig naar het scherm en prees zich gelukkig dat hij sommige bekwaamheden altijd voor zich gehouden had, bewust omdat hij een andere carrière ambieerde.
Ooit, in zijn jeugd had hij programmeren geleerd van een vriendje en hij was er goed in. Talentvolle programmeurs waren zeldzaam, als men wist wat hij kon zou men hem die kant op hebben gedwongen, iets wat hij niet wilde, omdat staren naar een beeldscherm hem toen ook al heel saai had geleken. Daarom had hij zelfs zijn vriend niet laten zien hoe goed hij daarin was. Dat hij met dit gedrag afweek van de norm realiseerde hij zich toen amper, hij was enig kind, altijd al op zichzelf en zijn ouders waren niet bovenmatig in hem geïnteresseerd dus hij had ook niet veel vergelijkingsmateriaal.
Pas toen hij in het leger zat, realiseerde hij zich dat hij individueler was dan al zijn collega’s. Dat maakte hem, dacht hij, dan ook zo geschikt voor de missie naar Aarde. In tegenstelling tot alle andere vira vond hij het niet erg om alleen te zijn en zelf besluiten te nemen. Maar hij was slim genoeg om dat niet te tonen aan zijn manschappen en meerderen. Voor hen was hij een bekwaam officier, een voorbeeld voor Origo en niet overmatig ambitieus. Dat hij getrouwd was met een dochter uit de hoogste klasse, nooit voor problemen had gezorgd en zijn carrière vanaf geboorte tot het vertrek naar Aarde onberispelijk was, had ertoe geleid dat nog nooit iemand uitvoerig onderzoek naar zijn persoonlijkheid had gedaan. Men was doodeenvoudig niet genoeg in hem geïnteresseerd. Anders was zijn afwijkende karakterstructuur misschien wel aan het licht gekomen, al had hij dat misschien ook wel weten te maskeren, want buiten dat alles was hij ook nog bovenmatig intelligent. Maar zelfs dat had hij altijd weten te verhullen.
Nu begon hij te programmeren, een heel eenvoudig script. Alle vanuit de Terra 1 verzonden berichten moesten gescreend worden op een aantal codewoorden als zijn naam, database terra 1, Eerste Vir, staatsraad, vertrouwelijk, informatie, terugreis en nog enkele andere termen. Als die voorkwamen zou zo’n bericht zonder dat de verzender het wist, geparkeerd worden.
Daarna probeerde hij nog even te slapen, maar dat lukte niet. Toen hij in zijn bed lag te malen, realiseerde hij zich opeens nog iets. Als de Eerste Vir zo gemakkelijk kon ingrijpen in hun database, dan zou hij ook alles wat tot nu toe naar Terra 1 gestuurd was, beoordeeld en gecensureerd kunnen hebben. De Eerste Vir en de staatsraad zouden hen dan alleen maar berichten tonen die in hun belang waren. Daarom wist hij opeens niet meer zeker of ze wel de helden waren die ze volgens de Eerste Vir waren. Misschien waren ze al volledig buiten beeld in Origo en was alle informatie die ze tot nu toe ontvingen van hun familie niets dan gemanipuleerde berichten en beelden. Wie weet waren ze in Origo al helemaal vergeten, uitgewist alsof ze nooit hadden bestaan. Dragon kreeg het koud.
De tijdzone op de Terra 1 was gelijkgesteld aan de Greenwich tijdzone, een tamelijk willekeurige keuze. Dragon had een voorkeur voor Europa en op het moment dat hij deze keuze maakte, realiseerde hij zich niet dat de Europese tijd afweek van de Greenwich tijdzone. Maar toen hij erachter kwam, vond hij het niet belangrijk genoeg om het alsnog aan te passen. Het was ook nog niet eens duidelijk waar ze op Aarde zouden landen, Europa, Amerika of een van de andere werelddelen, dus aanpassen had ook geen zin.
Dragon liet afroepen dat hij om acht uur de bemanning verwachtte in de grote zaal. Hij had gekozen voor het vroege tijdstip omdat hij ondertussen al gehoord had dat het gonsde van geruchten in Terra 1. Binnen zo’n kleine samenleving als die van Terra 1 was het onmogelijk om iets geheim te houden. Al had hij zijn bericht nog niet gedeeld, vrijwel iedereen wist dat hij midden in de nacht een bericht had gekregen en vlak daarna naar het uitzichtdek was gegaan en daar zonder iemand aan te spreken rondjes had gelopen, de zonsop- en ondergangen negerend. Om acht uur was het dan ook al druk in de grote zaal. Alleen de manschappen verantwoordelijk voor de besturing van het ruimteschip waren op hun post, verder was iedereen aanwezig.
Dragon liep naar de lessenaar op het podium en ging erachter staan. Hij had geen papieren bij zich. Hij wist wat hij wilde zeggen. Hij kuchte en het werd meteen stil.
‘Vira,’ begon hij en meteen was iedereen alert, want zo had hij hen al lang niet meer aangesproken. Het grapje was immers dat zij zich naar elkaar toe vaak ‘mensen’ noemden, een gebruik om zich te onderscheiden van hun familie en kennissen op Origo. De pijn door de lange afstand was daardoor ook iets kleiner, maar nu besefte iedereen dat er iets ernstigs aan de hand was.
‘Vira,’ herhaalde Dragon, ‘ik heb een bericht ontvangen van de Eerste Vir, ons aller leider. Hij en de staatsraad hebben besloten om Origo te beschermen tegen mogelijke ongewenste invloeden die onze expeditie, onze uiterst succesvolle expeditie zoals ze zeggen, kan hebben. Ze hebben geconstateerd dat berichten van ons een onverwacht effect hebben op Origo. Blijkbaar zijn er vira die zich laten inspireren door de verschrikkingen die de aardlingen elkaar hebben aangedaan. Nee, natuurlijk geen moord en doodslag, onze planeet is al generaties vrij van zulke gruwelijkheden, maar wel anderszins. Sommigen zien schoonheid in het zich kunnen onderscheiden, in het stellen van het eigen geluk boven dat van de gemeenschap.
Daarom heeft de Eerste Vir besloten dat wij ook pas onze terugreis mogen beginnen nadat hij daarvoor toestemming heeft gegeven. Hij en de raad zullen bepalen wanneer het tijdstip rijp is voor onze terugkeer. Mogelijke problemen op Origo kunnen zo voorkomen worden. Er is dan ook geen sprake van een probleem in onze database of software, de raad heeft slechts enkele voorzorgsmaatregelen getroffen. Wij kunnen vanaf hier immers niet zelf beoordelen of onze terugkeer een gevaar zou kunnen betekenen voor ons volk en onze geliefden.’
Dragon stopte met praten en keek naar de gezichten van de mensen die het dichts bij stonden. Het bericht drong langzaam tot de bemanning door.
‘Dus als wij nu besluiten dat we nu terug willen naar Origo, dan kan dat niet,’ riep iemand.
‘Inderdaad,’ zei Dragon, ‘zodra wij daaraan toe zijn, zullen we dat eerst moeten vragen. Maar er zal geen reden zijn om ons dat te weigeren. Ooit keren wij terug, laten we ons nu richten op onze opdracht: verkennen van Aarde.’
‘Kunnen we wel nog steeds berichten versturen naar en ontvangen van Origo,’ vroeg een van zijn commandanten.
‘Jazeker,’ antwoorde Dragon, ‘alles is zoals het was, alleen op het moment dat wij de terugreis willen aanvaarden, zullen we daarvoor contact op moeten nemen met de Eerste Vir.’
Er viel een lange stilte in de zaal. Iedereen probeerde in te schatten wat de consequentie van deze boodschap was. Dragon keek de mensen op de eerste rij aan, hij zag vragen, schrik en boosheid op hun gezichten voorbijkomen. Sommigen leken wat te willen zeggen, maar slikten hun woorden in.
Uiteindelijk stond één van de vira op, ondertussen roepend ‘nou, als dat alles is, dan kunnen we nu weer verder gaan met de voorbereiding van de eerste landing op Aarde.’
Dragon haalde, voor de anderen ongemerkt, opgelucht adem. De bemanning was niet boos op hem geworden en de moraal was niet gebroken. Maar ze snapten wel dat vanaf nu zij zonder hulp van de Eerste Vir en de staatsraad nooit zouden kunnen terugkeren naar Origo. Ze waren volledig afhankelijk van de data die hen al dan niet gegeven zou worden. En of ze die zouden krijgen hing af van de politieke situatie op Origo. Daarmee waren ze een politieke speelbal in de handen van hun leiders die hen zouden gebruiken voor het eigen belang en niet het hunne voor ogen hadden. Eenmaal terug in zijn kantoor begon hij met het schrijven van een bericht voor de Eerste Vir. Hij was echter boos en onzeker en maakte daarom geen haast.