80 jaar eerder
Aarde: onderdeel van het Teratris stelsel, dat bestaat uit acht planeten, vijf dwergplaneten, 644 manen en tal van planetoïden en kometen die draaien om een ster. Aarde zelf doet 365 dagen (lokaal stelsel) over haar omwenteling. Haar omtrek is 40.075 kilometer (metrisch stelsel), de diameter is 12.756 kilometer. Aarde bestaat voor zeventig procent uit water, de rest is landmassa.
Op Aarde is volop leven. De ouderdom van Aarde is 4,5 miljard jaar, het leven heeft zich 3,5 miljard jaar geleden ontwikkeld.
De mensheid kwam, na een aantal catastrofes die eerder leven grotendeels uitroeiden, driehonderdduizend jaar geleden tot bloei. Het menselijk ras is oorlogszuchtig, creatief, destructief en qua intelligentie vergelijkbaar met ons. Ze zijn over het algemeen wel iets groter dan wij zijn. Net als wij bestaan ze uit virs[1] en vires en is er alleen sprake van geslachtelijke voortplanting.
Aarde kenmerkt zich door wisselingen van seizoenen.
Uit: rapportage ‘de ontdekking van Aarde’ van de wetenschappelijke raad Origo
Dragon stond op het panoramadek en keek de ruimte in. Hij was nu vijftien jaar onderweg en de bestemming naderde. Binnenkort zouden ze Aarde zien. Het ruimteschip zou ongeveer vierhonderd kilometer boven Aarde in een baan daaromheen worden gebracht en zo buiten de aantrekkingskracht van Aarde blijven. In eerste instantie zal met behulp van kleine jagers de laatste afstand worden overbrugd. Eindelijk zullen ze Aarde betreden. Hij zag er naar uit.
De afgelopen tientallen jaren hadden ze zoveel data als mogelijk binnengehaald, vertaald en geanalyseerd. Data die de aardlingen zonder reserve de ruimte in hadden geslingerd. In het begin was alles onbegrijpelijk, maar toen de ze verschillende talen konden onderscheiden, was het kraken daarvan zo gedaan. Hij was onder de indruk van alle gegevens. Wat wisten ze veel van ‘Aarde’. Dragon kende haar geschiedenis, de kracht, de schoonheid en alle drama’s die zich op deze planeet hadden afgespeeld. Het geweld, de vernietiging, de vervuiling, maar ook de muziek en de creativiteit.
De stroom gegevens was tweeëneenhalf jaar geleden plotseling gestopt. Naar de reden konden ze alleen maar gissen, maar iedereen vermoedde dat een grote catastrofe had plaatsgevonden. Dat was ook niet onverwacht. Het vermogen van mensen om verkeerde keuzes te maken was immers bij iedereen bekend. Later kregen ze vanuit Origo het bericht dat uit de geanalyseerde gegevens bleek dat zich inderdaad een ramp op Aarde had voltrokken, maar dat alleen de mensen waren uitgestorven. De flora en fauna hadden het wel overleefd.
De laatste jaren hadden hij en zijn team besteed aan het verder doorgronden van deze planeet, haar geschiedenis en haar bewoners. Hij was er in allerlei opzichten van onder de indruk geraakt. Volgens zijn bemanning wist hij er het allermeeste van af. Nog steeds kreeg hij nieuwe data uit Origo aangeleverd en die las hij allemaal.
Dat kon ook, want een interplanetaire reis als deze was op de start en de landing na, alleen maar saai. Buiten de verplichte oefeningen om in conditie te blijven, het gezamenlijk eten en de verplichte routines hoefden ze niets te doen. Hun ruimteschip vloog automatisch en was zo geavanceerd dat onderhoud niet nodig was. Hij had dus tijd in overvloed om te lezen.
Omdat Engels één van de meest gesproken talen op Aarde was en die meer toegankelijk was dan bijvoorbeeld Chinees met zijn enorme hoeveelheid lettertekens, had hij zich daarop gericht. Dit in tegenstelling tot Famir, die zich wel het Chinees wel eigen had gemaakt en hem steeds vertelde hoe veel rijker die taal was dan dat simpele Engels. Het was een leuke discussie die de tijd aan boord veraangenaamde net als de vele andere discussies: welke muziek was mooier: pop of klassiek, welke boeken moest je in ieder geval gelezen hebben, wat was de mooiste sport en wie de beste kunstenaar. Hij hield zelf veel van Bach en was gaandeweg de schilderijen van ‘van Gogh’ gaan waarderen. Een bezoek aan het museum stond in ieder geval op zijn verlangenlijstje, als het museum nog zou bestaan ten minste, want het lag in een gebied met grote kans op overstromingen.
Hij grinnikte in zichzelf, verliet het panoramadek en ging naar de brug.
Ruimtestation Terra 1 was immens, bijna tweehonderd meter lang, zestig meter breed en dertig meter hoog. De bemanning bestond uit zevenhonderdvijf virs en vires al noemden ze elkaar ook wel eens ‘mannen’ en ‘vrouwen’. Meters, mannen, vrouwen, dagen gedurende hun jarenlange reis waren ze aardse terminologie gaan gebruiken, eerst als grap, later voelde het steeds natuurlijker aan. Het was ook een manier om zich te onderscheiden van Origo, hun eigen wereld, hun thuis. Ieder bemanningslid wist dat een aantal van hen nooit zou terugkeren naar hun thuisplaneet. De planning was dat ze minimaal één jaar op Aarde zou blijven om onderzoek te doen en de terugreis zou net zo lang duren als de heenreis. Minimaal eenendertig jaar zouden ze Origo niet terugzien. Als ze weer thuis zouden zijn, zouden geliefden zijn overleden en statistisch gezien was het onmogelijk dat zij allemaal dit lange verblijf in de ruimte zouden overleven. De kans op ongelukken was gewoon te groot. Toch had niemand van de bemanning ooit geaarzeld om zich aan te melden voor dit grote avontuur. De duur van de reis had hen wel gestimuleerd om de nieuwe talen te gaan spreken, het verkleinde het verdriet van het gemis van hun thuiswereld, de eigen familie en gewoontes. Maar dat was niet de enige reden: de aardse talen waren ook rijker, er was meer ruimte voor expressie van gevoelen, en waar de taal dat niet kon, waren daar de muziek en de kunsten.
Dragon liep naar de brug en drukte daar op de intercom. ‘Hier spreekt uw gezagvoerder. Over vijftien minuten – aards tijdsrekening – wordt u allen verwacht in de grote zaal.’ Hij liet de knop los, schudde een paar keer met zijn schouders en keek nog even in de spiegel of zijn uniform goed zat. Het grijze, strakke pak zat vlekkeloos, zijn haren zaten keurig naar achteren gekamd en hij had zich netjes geschoren. Alles moest nu perfect zijn, want hij moest zijn bemanning de indruk geven dat hij alles onder controle had, dat niets mis kon gaan en hij ernaar uitzag om Aarde eindelijk te betreden. Want het einddoel was nu binnen handbereik. Maar hij wist dat hij bang was. Dit was het meest gevaarlijke moment van hun expeditie, als er iets mis kon gaan, dan was het nu. Hij kruiste zijn vingers, één van de vele aardse gebruiken die hij zich had eigen gemaakt.
Langzaam liep hij in de richting van de grote zaal, een ruimte waar gemakkelijk duizend vira in konden, dus er was meer dan ruimte genoeg voor het huidige aantal. Ze hadden de grote zaal daarom anders ingericht: een klein podium, daaromheen precies genoeg stoelen voor iedereen. De rest van de ruimte werd gebruikt voor de grote sportactiviteiten waaronder voetbal en basketbal, sporten die ze van Aarde hadden overgenomen. Er was echter één verschil: alle sporten werden samen gedaan, er was geen verschil tussen virs en vires.
Op het podium aangekomen keek hij naar de vira die voor hem zaten. De laatsten kwamen net aangelopen.
‘Kameraden,’ begon Dragon, ‘het moment is bijna aangebroken. Over drie dagen zullen we Aarde bereiken. De planning is bekend. We zullen op vierhonderd kilometer hoogte in een baan om Aarde gaan en vandaar af Aarde inspecteren. Na twee dagen zullen we drones naar Aarde sturen voor het nemen van de nodige monsters. Vallen die verkeerd uit, dan rest ons niets dan de terugreis te aanvaarden. Zijn de waardes echter acceptabel, dan gaan we verder met onze missie. En niets, ik herhaal niets, wijst erop dat de waardes niet goed zullen zijn. Maar veiligheid voor alles.
Als de uitslag van de luchtmonsters bekend is, zullen we een jager naar Aarde sturen en gaat de volgende fase in. We zullen Aarde gaan betreden. Het is de eerste andere planeet die we gaan koloniseren. Het zal een belangrijke stap zijn voor onze soort. We zullen een nieuwe planeet de onze maken. Nieuwe kansen, nieuwe rijkdommen.
Onze vira op Origo zullen met de vertraging die de afstand met zich met meebrengt, onze vorderingen volgen. Ze zullen trots op ons zijn. Wij zullen geschiedenis schrijven. Al onze namen zullen tot in de eeuwigheid bekend zijn. Wij zijn de helden die dit avontuur, met alle grote risico’s en de kans dat we misschien niet kunnen terugkeren naar ons thuis, zijn aangegaan. Onze ouders en grootouders, onze kinderen en onze leiders zullen trots op ons zijn. Het grote avontuur gaat eindelijk beginnen.’
Dragon keek de zaal in. De vira begonnen te juichen en te klappen. ‘Wij zijn de helden,‘ riepen zij, ‘wij geven niet op, wij zullen slagen.’
Het gejuich van de vira vulde de hele ruimte. Iemand begon één van de litanieën te zingen die hoorde bij hun religieuze gebruiken.
Groot is de Ongeziene,
groot bent U die ons steunt.
U zorgt dat wij kunnen slagen.
Groot bent U,
groot bent U.
Groot is de Ongeziene.
Anderen begonnen mee te zingen, maar het duurde niet lang of het gejuich en het applaus overstemden het gezang. Iedereen keek elkaar enthousiast aan, blij dat ze na vijftien jaar eindelijk konden doen waarvoor ze op reis waren gegaan. In Origo zou het onvoorstelbaar zijn dat een gezang overstemd werd door applaus of gejuich, maar aan boord van Terra 1 viel het niemand, op Dragon na, op, maar ook hij nam er geen aanstoot aan, in tegendeel, Dragon was tevreden, want de moraal was prima.
[1] Vir: Origese benaming voor man, meervoud virs, vire, benaming voor vrouw, meervoud vires, vira meervoud voor mensen